Heel lang geleden in het verre Oosten leefden in de uitgestrekte groene bossen de stam het “Groene Woud”. Deze stam leefde in harmonie met de natuur. Hun achterdeur was het bos. Ook hielden zij hun geheime rituelen in eren.  

Elk jaar als de zon het hoogste stond riep de Sachem de Totemraad tezamen aan de totempaal. Daar werd beslist welk bleekgezicht een waardige krijger van de stam kon worden.  

Een lange weg was te gaan,voor sommige bleekgezichten die de proeven moesten doorstaan van moeder natuur. Het vuur, het water, de aarde en de lucht.  

De zin van deze proeven lag hierin, dat de stam, om te overleven harde krijgsmannen nodig had. Zoals in de natuur alleen de meest aangepaste overleeft, zo probeerde de stam ook een selectie door te voeren . Met deze harde proeven kon de krijger bewijzen een waardig, nuttig lid van de stam te zijn.  

Veel zweet is er uitgebroken als Donder Wolk zijn stem verhief tegen de bleekgezichten. Maar Zilver Pijl loofde de bijna krijgers voor hun moed.  

Uiteindelijk, na lange besprekingen met de Sachem en totemraad werden de bleekgezichten opgenomen als volwaardige krijgers. Van af dit moment mochten zij vol fierheid hun totemnaam dragen.  

Op een zekere dag besliste een vreemde Oppersachem dat alle stammen van het Oosten zich moesten begeven naar nieuwe jachtvelden in de Lage landen. De grote uittocht begon. De stam verspreidde zich over de nieuwe jachtvelden.  

Na vele manen en zonnen, heeft de Sachem de stam weer verenigd en kunnen zij terug beginnen aan hun avontuur.  

"Als de zon het hoogste staat zal de Sachem de Totemraad samen roepen aan de totempaal. Voor een nieuw ritueel."